Omstreeks 1993 heeft het ministerie van Justitie als beleid aanvaard dat in ieder arrondissement slechts één voogdij-instelling als zodanig zou worden erkend. Deze ene instelling zou daardoor als enige in aanmerking komen om door de (kinder)rechter als toezichthouder op daarvoor in aanmerking komende jeugdigen te worden benoemd.
Dit beleid heeft geleid tot een fusie van de drie Haagse voogdij-instellingen, waaronder Pro Juventute Den Haag/de Drieslag Leiden. Deze gefuseerde instelling is verder gegaan als Stichting Jeugdzorg Den Haag en heet nu Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland.
De Pro Juventute Steunstichting is zelfstandig voortgegaan. Voor haar zijn de Bureaus Jeugdzorg nog in zoverre belangrijk dat deze als rechtsopvolger van de Stichting Pro Juventute ‘s-Gravenhage in haar doelstelling voorop worden gesteld voor het ontvangen van steun. Maar hier is aan toegevoegd dat ook andere instellingen voor jeugdzorgverlening in het arrondissement ’s-Gravenhage daarvoor in aanmerking kunnen komen.
Het Bestuur heeft gemeend dat hiermee op de beste wijze recht wordt gedaan aan de bedoeling van de personen die de steunstichting met hun bijdragen hebben bedacht en aldus een belangrijke gedeelte van haar kapitaal hebben gevormd.